HIJ was een gedreven arts. Als chirurg had hij zijn naam meer dan gevestigd. Hij, laten we hem dr A. noemen, was wijd en zijd bekend om zijn transplantaties. En niet alleen orgaantransplantaties, nee, ook het transplanteren van ledematen, een arm, of een onderbeen, had hij tot een goed einde gebracht, met voor één patiënt een zo gunstige afloop dat deze al tien jaar door het leven ging met een nieuwe voet zonder enige complicatie.

Dr. A. was niet alleen vaardig met een feilloze hand, hij had ook school gemaakt met de voorbereiding van de patiënt en met details die de natuurlijke genezing op fysieke onderdelen van het snijvlak bevorderden. Veel artsen zochten hem op in zijn kliniek. Hij was nog in de kracht van zijn leven en mocht daarom niet alleen terugzien op een rijke loopbaan, die hem geen windeieren had gelegd, maar er lag ook nog een mooie toekomst open.

Het was die toekomst die dr. A. sinds enkele maanden bezig hield. Hij had het allemaal wel gezien. Hij wilde nog een volgende stap maken. Ook zijn medewerkers voelden een spanning bij hem die tot dan toe afwezig was geweest.
Op een dag riep hij een paar van zijn naaste en trouwste medewerkers bij elkaar. Toen ze zijn kamer binnenkwamen werden ze verrast door de aanwezigheid van een man die duidelijk geen arts was. Dr. A. stelde de man met enkele inleidende woorden voor als robotingenieur, en voordat de anderen van hun verbazing bekomen waren kregen ze te horen wat het doel van de bijeenkomst was en de rol van de nieuwkomer.

Mensen, begon dr. A., ik wil een nieuwe stap zetten. Ik, en jullie ook, zijn toe aan een nieuwe uitdaging. Ik zeg het er maar gelijk bij, aan die stap zullen nog meer, en ook zwaardere morele dan wel ethische aspecten kleven, die gepaard zullen gaan met protesten, dit keer vooral uit religieuze hoek. Vandaar dat ik niet iedereen heb uitgenodigd. Ik ken jullie goed genoeg om te mogen verwachten dat jullie daar mee om kunnen gaan. We hebben ook niet iedereen meer nodig. We gaan de activiteiten, en de capaciteit die daarvoor nodig is met de helft terugbrengen. Dat levert geen vrije tijd op, dat zullen jullie niet verwachten van mij, maar we zullen hard moeten studeren, technieken ontwikkelen en onze vaardigheden aanvullen, om die nieuwe stap te kunnen zetten.

Hij keek de kamer rond, tevreden met de verbazing en met de intense aandacht. Hij zag ook gezichten die zeiden: kom maar op, wat het ook is, we doen mee.
Hij wachtte even om de spanning te verhogen.
Dame en Heren, vervolgde hij, ik wil tussen nu en tien jaar verder een hoofdtransplantie hebben verricht.

Hij had zo te zien uit de door hem zelf opgeleide assistenten de juiste selectie gemaakt. Niemand viel van z'n stoel van verbazing, ze stelden geen overbodige vragen. Iedereen begreep nu ook de aanwezigheid van de robotbouwer: de voor- en nabereiding mochten wel tijd in beslag nemen, maar het aanhechtingsproces moest razendsnel uitgevoerd worden. Daar zou het menselijk handelen overgenomen worden door een ingenieuze robot. Geen zelfdenkende robot, maar een procesrobot die tot in de finesses van de finesses was geprogrammeerd.

Op het laatst kwam de vraag waarvan hij gehoopt had dat die zou komen.
Zit er eigenlijk wel iemand te wachten op zo'n operatie?
Zijn antwoord was kort en krachtig: nee, niet dat ik weet!
Het project zal ons wel veel inzicht opleveren, vervolgde hij, met name daar waar we nu nogal speculatief bezig zijn op het gebied van zenuwbanen. Ik ben er van overtuigd dat daarna het succes van onze hedendaagse ingrepen met sprongen zal toenemen.
Maar geen misverstand, ik wil de operatie een keer uitgevoerd hebben, uiteraard nadat we met proefdieren hebben geëxperimenteerd; ik denk aan een terdoodveroordeelde, en ik hoop daarvoor medewerking van Justitie te krijgen. Suggesties in die zin zijn welwillend ontvangen.

Dr. A. had het goed gezien. Het kostte hem geen enkele moeite om van zijn assistenten echte Faustjes te maken, alleen al door het simpele feit dat ze geselecteerd waren voor dit prachtige project. Alle andere medewerkers had hij ontslagen, hij wilde niet werken op een need to know basis. Binnen de kliniek waren geen geheimen en iedereen had zich gecommitteerd. Alleen zijn secretaresse Lisa mocht van niets weten.

Het was een mooie jonge vrouw, dr. A. was heimelijk verliefd op haar. Ze was single, maar ze had zijn avances altijd afgewezen. En hoewel zijn benadering van haar wel eens in de buurt van het handtastelijke kwam, wist hij zich toch te beheersen. Om haar aan de kliniek te binden had hij haar een paar forse salarisverhogingen gegeven, zo had hij zich verzekerd van haar voortdurende nabijheid.

De weg naar het einddoel was een moeizame, die met vallen en opstaan gepaard ging. Het onthechtingsproces hadden ze snel onder de knie: een soort valbijlconstructie, maar dan met een zeer sterke maar uiterst dunne dus vlijmscherpe draad. Het bouwen van de robot, al snel Spruaap genoemd - special purpose robot aanhechtingsproces - de kurk waarop het hele project dreef, gaf van meet af aan problemen.
Maar er waren ook de, door dr. A. voorziene, emoties. Het enthousiasme aan het begin was groot, de wetenschappelijke ambities waren hoog, maar door de lengte van het traject kregen morele vragen ruim baan. Dr. A. was op dat punt zeer geslepen. Hij masseerde via het groepsproces, en waar nodig individueel, met iedere keer hetzelfde resultaat: zijn assistenten zakten steeds dieper weg in het moeras van commitatie en loyaliteit.
Dat de echte transplantaties, die nog steeds werden uitgevoerd, door het project meer en blijvend succes opleverden, speelde dr. A. in de kaart.

Toen het eindelijk zover was dat de eerste experimenten met dieren konden worden uitgevoerd liepen de emoties hoog op. Twee muisjes de kop afhakken, om één muisje een andere kop te geven was geen sinecure. Maar dat er na enkele experimenten succes geboekt werd werkte dempend op het gemor.
De toon van dr. A. was inmiddels van collegiaal naar commanderend gegaan, bijna dreigend. Tot hij uiteindelijk een nieuwe kaart op tafel legde, die hij tot dan toe voor zijn borst had gehouden.
Hij riep de mensen één voor één in zijn kamer en vertelde ze: we zijn nu inmiddels zover, de onthechting geeft geen problemen meer, de robot is zo goed geprogrammeerd dat de laatste proefdieren nog steeds leven, ik heb besloten een tussenstap in te lassen: we gaan het nu met een aap doen.
Zonder omhaal van woorden.

Uiteraard volgde protest.
Maar zijn boodschap was even vals als simpel. Eerst vroeg hij wat eigenlijk het verschil was tussen een kat en een aap als proefdier. Maar dat was niet z'n sterkste troef. Luister, vervolgde hij, we zijn nu zeven jaar verder. Als je er nu uitstapt kan ik niet met goed fatsoen zeggen dat je met succes wetenschappelijke arbeid hebt verricht. Dus dat zijn zeven weggegooide jaren. En als dat niet voldoende was dan kwam zijn sterkste troef: jij weet evengoed als ik dat die experimenten met muizen en katten niet aan de wet op dierenproeven hebben voldaan, en die met dat schaap en die ram al helemaal niet, dus je stort ons met je weigering allemaal in de ellende van een strafproces.
Het ene gesprek duurde wat langer dan het andere, maar ze gingen allemaal door de bocht.

Waar dr. A erg mee geholpen werd, was dat het experiment met het eerste stel apen meteen een succes was. Daardoor verdwenen de spanningen voor een tijdje. Er werd zelfs een feestmaal aangericht.
Hoe eenvoudig is het toch, om een pact met de duivel te smeden. Of was het de duivel die reeds lang geleden een pact met deze nietsvermoedende zielen had gesloten?
En zij die een pact met de duivel hebben gesloten zien eigenlijk geen duivel meer. En zo had niemand in de gaten dat de werkelijke Faust, dr. A. langzaam maar zeker Mephostophilus zelf was geworden, dat hij de duivel was met wie ze dat contract hadden afgesloten.

Het was Lisa die dr. A. parten speelde. Hij was nog steeds smoorverliefd, sterker, hij maakte zichzelf wijs dat hij waanzinnig veel van haar hield. Maar zij beantwoordde zijn liefde niet. Dr. A. was te veel gentleman om handtastelijk te worden, haar te overweldigen. En zij was de enige die niet gevoelig was voor zijn misleiding, voor zijn dreiging. Ze had geen belangstelling voor een carrière die mocht glanzen in het stralende licht van de boven iedereen en alles uittorenende chirurg. Meer nog, zij zag wel de veranderingen waar anderen het oog voor hadden verloren. En meer dan eens had ze al gedreigd haar baan op te geven. Waar ze de laatste keer aan had toegevoegd: denk niet dat je me met geld kunt lijmen.
Helaas voor haar nam ze te laat het juiste besluit.

De aap leefde nog steeds, en dat maakte dat dr. A. de laatste stap kon zetten. Was die stap van begin af aan zijn doel geweest? Niemand kan het meer vertellen. Maar het feit dat Lisa zich niet aan hem wilde overgeven maakte dat dr. A. de finale steeds duidelijker voor zich zag. Het werd ook zijn laatste strohalm. Hij kon haar niet gedwongen nemen, niet als minnaar. Dus moest hij op andere wijze bezit nemen van haar lichaam.

En zo was het enige weken na het succes met de aap dat dr. A. zijn laatste experiment aankondigde. Er zou een mens worden opgeofferd. Mephostophilus en zijn Fausten waren al zo versmolten dat er nauwelijks sprake was van protest - eentje protesteerde nog, en dat zou hij duur betalen. Dr. A. stelde voor dat hijzelf het hoofd zou leveren - en dat riep wel emoties op, maar geen werkweigering. Alleen, toen hij bekend maakte dat Lisa, zijn secretaresse, het lichaam zou leveren ontstond er grote beroering. Eigenlijk was het rebellie, en het werd aangevoerd door die ene twijfelaar. Maar het was zoals met meer rebellie in dat soort kringen: het bleef intern. Zo van: als we nu elkaars hand vasthouden, en we blijven weigeren, dan kunnen we hier nog met opgeheven hoofd uitkomen.

De volgende dag verscheen deze twijfelaar niet op zijn werk. Enkele dagen later kwam de politie met vragen naar hun collega, zijn familie had hem als vermist opgegeven. Een dag daarna werd zijn lichaam gevonden. Zoals het bij veel bange mensen gaat, in plaats van dat ze naar de politie gingen en hun verhaal opbiechtten, kropen ze angstig en klein in hun eigen hoekje. En zo sloot het moeras zich definitief boven hun hoofden.

Dat was precies wat het duivelse plan van dr. A. beoogde: op die manier zou hij niet alleen het lichaam van Lisa bezitten, nee, hij zou de eigenaar en enige bewoner zijn. Hij begreep wel dat hij zichzelf daarna niet meer met goed fatsoen kon vertonen, maar dat is de logica van de ware kunstliefhebber: de mooiste kunst die je bezit bekijk je in je eentje in een afgesloten ruimte.

De dag dat Lisa besloot haar ontslag in te dienen kreeg ze een middeltje in haar koffie. Dr. A. en de enige vrouwelijke assistente in het spel namen Lisa mee naar een aparte ruimte, waar ze onder verdoving werd gebracht.
De voorbereidingen werden in gang gezet. Dr. A. had alle vertrouwen in zijn medewerkers. Hij had op ordentelijke wijze, in adequate maar verhullende bewoordingen, doen vastleggen dat ze de wetenschap zeer goed en loyaal hadden gediend. Hij beloofde hen die documenten vrij te geven zodra zijn toestand na de operatie bevredigend genoemd kon worden.
Het kon hem verder ook weinig meer schelen, in geval van mislukking zou voor hem toch het licht uitgaan.

De operatie verliep succesvol. Dr. A. werd wakker met zijn hoofd op een prachtig vrouwenlichaam. Na een paar weken was zijn toestand zodanig dat hij zijn medewerkers liet gaan, hij bevrijdde ze als het ware van hun banden. De vrouwelijke assistente verraste hem; ze beloofde hem trouw te blijven.

- + - + - + - + - + -



Inmiddels hadden de ouders van Lisa aan de bel getrokken. Normaal had hun dochter iedere twee, drie dagen contact met ze, maar toen ze een week niets hadden gehoord, en bij de kliniek hoorden dat Lisa een paar weken vakantie had opgenomen, terwijl zij daar niets vanaf wisten, hadden ze zeer bezorgd de politie gebeld. De politie was samen met de ouders naar haar appartement gegaan. De rechercheurs zagen onmiddellijk dat deze juffrouw zeker niet voor een vakantie was vertrokken. Er werd groot alarm geslagen.

En zo was er ook bij de kliniek een rechercheur langs gekomen met vragen. Haar collega's informeerden de politie, heel waarheidsgetrouw, over de kleding die ze op moment van verdwijning droeg.
Helaas, Lisa was spoorloos verdwenen, en bleef onvindbaar.

Enkele maanden later werd er een lijk gevonden op de spoorbaan. Een jonge vrouw had zich in de nacht voor een goederentrein gegooid. Ook het dossier Lisa werd er bij gehaald. Het lichaam had een paar specifieke, nog herkenbare kenmerken: een moedervlek op de rechterbil, en het miste sinds lange tijd een teen aan de rechtervoet. Toen Lisa's moeder daarnaar werd gevraagd, bevestigde ze dat dat bij Lisa ook het geval was.
Maar de patholoog-anatoom had een gruwelijke verrassing. Het lichaam was van een vrouw van halverwege de twintig. Maar dat wat er overgebleven was van het hoofd, en dat was niet veel, wees duidelijk op een man van middelbare leeftijd.

De ouders mochten niet identificeren. Maar een DNA vergelijking gaf zekerheid: Lisa was gevonden. Een rechercheur bracht de spulletjes die langs de rails waren gevonden naar haar ouders, maar sprak verder niet over de gruwelijke details. Toen haar moeder de jas zag die ze uitgetrokken had voor haar zelfmoord, zei ze: maar dat is toch niet de jas die ze droeg toen ze vermist werd. Samen met de rechercheur gingen de ouders nogmaals de zware gang naar het appartement.

De deur stond op een kier. Het werd duidelijk dat iemand hier enkele dagen had doorgebracht. De jas uit het signalement hing over een stoel. Op de eettafel vonden de ouders een brief. Het was het handschrift van Lisa.

lieve Papa en Mama,
Er is iets vreselijks gebeurd, ik weet niet precies wat. Maar als ik in de spiegel kijk zie ik mijn eigen gezicht niet meer. Ik moet gek geworden zijn. Ik durf jullie niet meer onder ogen te komen. En er is niemand die mij kan helpen. Ik heb veel van jullie gehouden.
Lisa